Broeikaskomkommers. Rassen en verzorging

Komkommers zijn verschillend: klein en groot, vroeg en laat, salade en gebeitst, klonterig en gladfruitig. De lijst kan worden voortgezet volgens andere parameters, maar we zullen het hebben over kaskomkommers. Waarom zijn ze populair bij veel tuinders?
Veel mensen telen deze groenten in kassen om een vroege oogst te krijgen. Komkommers zijn immers warmteminnend en rijpen later in de volle grond. Met goede kassen kun je bijna het hele jaar door verse komkommers eten, als je de zorg goed organiseert en de juiste zaden selecteert.
Komkommervariëteiten voor kassen zijn onderverdeeld in winter-lente, lente-zomer en zomer-herfst. Elk van deze groepen is ook onderverdeeld in vroegrijp, middenrijp en laatrijp, bijenbestoven en parthenocarpisch. Deze laatste zijn precies gemaakt voor het kweken in gesloten omstandigheden, waar er geen constante toegang tot insecten is. Vroege variëteiten zijn meestal van het saladetype. Ze zijn lekker, maar produceren niet zo'n grote oogst en worden vaker blootgesteld aan verschillende ziekten. Sommige soorten hebben grote, ruime kassen nodig (Dynamite F1) vanwege de constante groei en vorming van eierstokken, andere hebben kunstmatige bestuiving nodig en weer andere hebben goede verwarming nodig.
Komkommers zijn nogal kieskeurig wat betreft de omstandigheden. Om een goede oogst te krijgen, moet je redelijk vruchtbare grond met een hoog humusgehalte of speciale mengsels gebruiken. Kies variëteiten en hybriden die speciaal voor onze omstandigheden zijn gefokt. De beste Nederlandse variëteit kan immers alleen verliezen van de binnenlandse variëteit omdat deze andere eisen stelt aan bodem, klimaat, ziekten en plagen.